25. Ga naar inhoud

25. Exercises maken - Locatie Editor

Exercises zijn de unit of work die studenten maken en afronden. Omdat exercises meerdere doelen hebben, zijn er drie verschillende soorten exercises:

  • Praktijk exercises voor het opdoen en oefenen van nieuwe vaardigheden.

    Lees verder

  • Theorie exercises voor het opdoen van nieuwe kennis.

    Lees verder

  • Self diagnostics voor het zelfstandig testen van je nieuwe kennis.

    Lees verder

25.1 Nieuwe exercise

Binnen een level kun je als Locatie Editor met de rode knop onderaan een nieuwe exercise aanmaken:

  1. Geef in het venster dat verschijnt de exercise een naam.
  2. Onder de sectie Type kun je kiezen uit de drie soorten exercises.

Overig

De andere velden kun je het beste pas vanuit de editor invullen. Deze komen later aan bod.

Voordat je enthousiast begint met het schrijven van een nieuwe exercise, is het belangrijk om de volgende vragen voor jezelf duidelijk te hebben:

  • Leerdoel: Welke kennis/vaardigheid wil ik dat de student na het afronden van deze exercise bezit?
  • Bronnen: Hoe gaat de student aan deze kennis komen? Zijn dit externe bronnen, video's of eigen uitleg?
  • Reviewen: Als de student de exercise heeft afgerond, hoe gaat deze nagekeken worden?
  • Voorkennis: Waar in het universum komt deze exercise? Welke voorkennis heeft een student al op dit punt?

25.1.1 Exercisevelden

Daarnaast worden de exercises altijd opgebouwd uit een aantal verplichte onderdelen. Deze verschillen enigszins per type exercise:

  • Titel


    Verzin een speelse titel voor de exercise. Zorg voor afwisseling.

    Conventies

  • Omschrijving


    Elke exercise heeft een verplichte omschrijving.

    Conventies

  • Leerdoelen


    Doelen die beschrijven wat wij verwachten dat de student kan na het afronden van deze exercise.

    Conventies

  • Techniekblokken


    Nieuwe, herhaalde of verboden technieken die in de exercise behandeld worden. Verwijzen naar externe bronnen.

    Conventies

  • Verwachte uitkomst alleen praktijk


    In de verwachte uitkomst is een voorbeeld zichtbaar van wat de student moet maken. Let erop dat dit niet te veel voorzegt!

    Conventies

  • Nakijkcriteria alleen praktijk


    Bij het reviewen worden de nakijkcriteria een checklist waar de student aan moet voldaan hebben.

    Conventies

  • Voorbeelduitwerkingen alleen praktijk


    Studenten kunnen deze uitwerking inzien na het afronden van een exercise.

    Lees verder

  • BLAST tests alleen praktijk


    BLAST zorgt voor linten en testen van ingeleverde bestanden.

    Lees verder

25.2 Exercise Editor

Als Locatie Editor zul je rechtsboven een exercise de groene knop Wijzigen zien. Met deze knop kom je in de Exercise Editor terecht. Hierin kun je alle bovengenoemde exercisevelden bewerken.

25.2.1 Instellingen

Ten eerste vind je hier ook de instellingen voor de exercise. Praktijk exercises hebben wat meer instellingen dan theorie exercises.

  • Titel: Je kunt hier de titel van de exercise bewerken.
  • Type: Je kunt hier het type exercise veranderen.
  • Tijd score: Een cijfer tussen 1 - 3 dat aangeeft hoeveel tijd de exercise kost.
  • Complexity score: Een cijfer tussen 1 - 3 dat aangeeft hoe moeilijk de exercise is.
  • Team grootte: Is dit een individuele exercise of een groepsexercise? 1
  • Experience points: Geeft aan hoeveel experience points het afronden van de exercise oplevert.

  • Titel: Je kunt hier de titel van de exercise bewerken.
  • Type: Je kunt hier het type exercise veranderen.
  • Tijd score: Een cijfer tussen 1 - 3 dat aangeeft hoeveel tijd de exercise kost.
  • Complexity score: Een cijfer tussen 1 - 3 dat aangeeft hoe moeilijk de exercise is.
  • Team grootte: Is dit een individuele exercise of een groepsexercise? 1
  • Experience points: Geeft aan hoeveel experience points het afronden van de exercise oplevert.
  • Upload type: Geeft aan of de student een lokaal bestand moet inleveren, of dat het via Git ingeleverd moet worden.

Generieke settings

  • Vereist credits: Heeft de student credits nodig om de exercise in te leveren?
  • Is een project: Voor langdurige projecten, zorgt ervoor dat de student niet in het 'Lang geen voortgang' overzicht komt.
  • Repository nodig: Heeft de student een Git repository nodig voor deze exercise? 2
  • Gebruik bestanden van vorige exercise: Geeft aan of de student in deze exercise verder moet bouwen op bestanden ingeleverd bij de vorige exercise. Je hebt drie opties:
    • Geen: De student heeft geen ingeleverde bestanden van de vorige exercise nodig.
    • Fork (kopie): Maakt een kopie van de Git repository van de vorige exercise.
    • Doorwerken: De student werkt door in dezelfde repository als de vorige exercise. 3

Git Beginner

Als studenten hun bestanden via Git moeten inleveren en een repository nodig hebben, moeten ze eerst de module Git Beginner hebben afgerond.

25.2.2 Bestanden

Bij zowel theorie als praktijk exercises kun je afbeeldingen, GIF's of video's uploaden om te gebruiken in een exercise. Helemaal onderaan de Exercise Editor kun je bestanden slepen of zoeken op je computer:

  • Druk op om een geüpload bestand te verwijderen.
  • Druk op om een bestand te kopiëren zodat je het ergens in een tekstvak kan plaatsen. (1)
  1. 🙋‍♂️ Klik hier om te lezen over hoe je in Markdown media-elementen toevoegt aan exercises.

25.2.2.1 Bestanden aan- en inleveren alleen praktijk

In de editor van praktijk exercises heb je de volgende instellingen voor het aanleveren van bestanden en het aangeven welke bestanden de student moet inleveren:

  • Aangeleverde bestanden


    Geüploade bestanden zie je hier. Door het vikje aan te zetten wordt het bestand zichtbaar voor studenten. Ze kunnen het dan downloaden.
  • Minimaal in te leveren bestanden


    Geef hier de namen van bestanden die studenten minimaal moeten inleveren.

Bestandsextensie

In het bovenstaande voorbeeld moeten studenten dus een bestand genaamd disney.py inleveren. Met de extensie .py geef je aan dat dit een Pythonbestand moet zijn. Wil je bijvoorbeeld dat studenten een PDF inleveren? Dan gebruik je de .pdf-extensie.

25.2.3 BLAST profielen alleen praktijk

Als de student een codebestand (zoals Python of HTML) moet inleveren, kies je hier voor het BLAST profiel dat deze code controleert op fouten:

25.2.3.1 Nieuwe test case - Optionele feature

Ben je bekwaam in het programmeren van tests? Dan kun je ze ook zelf schrijven. Dit is handig als je extra controles wilt uitvoeren op de code van studenten, voordat het wordt goedgekeurd.

Benieuwd?

Voor elk BLAST profiel zijn er verschillende utility functies aanwezig die standaard ingeladen worden.

  1. Navigeer via de bovenbalk in de Exercise Editor naar BLAST-Tests om je zelfgeschreven tests te beheren.
  2. Klik op + Nieuwe test case.
  3. Geef in het venster dat tevoorschijn komt de test een naam en selecteer het test type (bijvoorbeeld Python voor het testen van Pythonbestanden).

Klik op Start editor en pas de standaardtest aan naar wens. Sla je wijzigingen op als je klaar bent. Klik op Test om te kijken wat de student te zien krijgt wanneer de BLAST test faalt.

Programmeerkennis vereist

Klik hier als je meer wilt weten over het schrijven van BLAST tests. Dit vereist programmeerkennis.

25.2.4 Reviewen alleen praktijk

Vlak boven het omschrijvingsblok in de editor kun je aangeven door wie de exercise gereviewd moet worden:

  • Student: Normaal worden exercises gereviewd door medestudenten. (1)
  • Coach: Lastigere exercises kun je laten reviewen door een coach. (2)
  • Niemand: Eenvoudige exercises kun je ook niet laten reviewen. (3)
  1. 🙋‍♂️ Lees hier nog eens hoe studenten elkaar reviewen in NexEd.
  2. 🙋‍♂️ Alle exercises binnen een Challenge level worden standaard door een coach gereviewd.
  3. 🙋‍♂️ Alle exercises binnen een Practice level worden standaard niet gereviewd.

25.2.5 Tekstvakken

In alle tekstvakken voor de omschrijving, leerdoelen en verwachte uitkomst kun je gebruik maken van Markdown om je tekst op te maken.

25.2.6 Techniekblokken toevoegen

Met deze sectie kun je doorlinken naar externe bronnen over nieuwe, herhaalde of verboden technieken die in de exercise voorkomen. Deze worden dan zichtbaar voor de student als techniekblokken:

  • Nieuwe technieken: Worden er in de exercise onderwerpen behandeld waar de student nog niet bekend mee is? Voeg dit eventueel als techniekblok toe dat doorlinkt naar extra informatie hierover.
  • Verboden technieken: Zijn er technieken die de student niet mag gebruiken tijdens het maken van de exercise? Voeg dan dit techniekblok toe.
  • Herhaalde technieken: Gebruik dit techniekblok voor onderwerpen waar de student al bekend mee is. De student kan eventueel de externe bron bezoeken als opfrisser.

Door op het groene plusje te klikken voeg je een techniekblok toe. Je krijgt dan een venster te zien waarmee je in de NexEd database kunt zoeken naar technieken. (1)

  1. 🙋‍♂️ Bestaat een techniek niet in de database? Voeg hem dan zo zelf toe!

Meerdere techniekblokken

Elke exercise kan meerdere techniekblokken hebben voor nieuwe, herhaalde of verboden technieken.

25.2.7 Video's

In dit vlak kun je URL's naar YouTube video's plakken. Deze kunnen studenten dan binnen het platform van NexEd bekijken. Door op het groene plusje te klikken kun je meerdere URL's plakken.

25.2.8 Nakijkcriteria alleen praktijk

Deze sectie is voor het aanmaken van de nakijkcriteria. Met het plus-knopje in de editor voeg je een nieuw criterium toe.

25.2.9 Voorbeelduitwerkingen alleen praktijk

Elk bestand dat de student minimaal moet inleveren heeft een voorbeelduitwerking nodig. Deze kunnen studenten pas inzien na het afronden van een exercise.

  1. Navigeer in de bovenbalk van de Exercise Editor naar Voorbeelduitwerkingen.
  2. Klik vervolgens op + Nieuwe uitwerking.
  3. Geef in het venster de uitwerking een naam.

Je komt vervolgens terecht in de editor waar je de uitwerkingen van de exercise kunt toevoegen. Klik op Start edit-mode en vul de velden in voor elk bestand dat de student moet inleveren.

  • Bestandsnaam: De naam van een bestand dat de student minimaal moet inleveren.
  • Bestandstype: Het bestandsformaat (bijvoorbeeld Python of HTML).
  • Code / Markdown: Hier plak of schrijf je jouw voorbeelduitwerking.

Voeg voor elk bestand dat de student moet inleveren een voorbeelduitwerking toe. Nadat je je wijzigingen hebt opgeslagen, kun je met de Lint-knop testen of de voorbeelden aan alle standaardcontroles voldoen.

Bestanden uploaden

Je kunt onderaan ook weer bestanden uploaden vanaf je computer om ze als voorbeelduitwerking toe te voegen.

25.3 Self diagnostics maken - Locatie Editor

Self diagnostics zijn speciale exercises, waarbij je een kleine quiz maakt om te testen of je een bepaald onderwerp (vaak van een level) echt snapt.

  1. Maak een nieuwe exercise en selecteer Self diagnostic als type.
  2. Geef in het venster de exercise een naam.
  3. Klik vervolgens op Aanmaken.

25.3.1 Onderwerpen en checks (1)

  1. 🙋‍♂️ Klik eerst hier om te lezen over de opbouw van Self diagnostics.

De vragen voor een Self diagnostic worden verdeeld tussen één of meerdere onderwerpen. Elk onderwerp heeft één of meerdere checks. Dit zijn situatieschetsen waarover de vragen gaan.

  1. Klik in de editor van de Self diagnostic op de rode + knop om een onderwerp te maken.
  2. Geef het onderwerp een naam.
  3. Klik weer op de + knop om een nieuwe check aan te maken voor dit onderwerp.

Je komt nu in de editor voor de check terecht. Ook deze tekstvakken ondersteunen Markdown.

  • Situate: In dit tekstvak beschrijf je de situatie voor je vragen. In het voorbeeld is dit een codesnippet (1) waar de student de lege plekken (BLANK) moet invullen.
  • Resultaat: Door de lege plekken in te vullen moet de student op dit resultaat komen.
  1. 🙋‍♂️ Screenshots van codesnippets maak je met behulp van carbon of de CodeSnap extensie in VS Code.

Bestanden toevoegen

Net als in de normale Exercise Editor kun je ook bestanden toevoegen aan de check.

25.3.2 Vragen

In de editor staan onder de check de vragen. Je kunt uit drie verschillende soorten vragen kiezen:

  1. Klik op de pagina van de check op de + knop.
  2. Stel in het venster je vraag over de situatie.
  3. Selecteer één van de drie vraagtypen.

  • Druk op de groene + knop om een nieuwe antwoordoptie toe te voegen.
  • Vink aan om een correct antwoord te markeren.
  • Druk op om een antwoordoptie te verwijderen.

  • Klik op + om een nieuwe antwoordoptie toe te voegen.
  • Verbind de correcte antwoorden met elkaar. Voor de studenten worden de opties willekeurig gehusseld.
  • Druk op om een antwoordoptie te verwijderen.

  • Schrijf in het tekstvak je vraag. Tekst tussen { en } is voor de student niet zichtbaar.
  • De lege plekken zijn genummerd en beginnen bij {0}. De tweede lege plek geef je aan met {1}, enzovoorts.
  • Klik op + om voor elke lege plek het correcte antwoord toe te voegen.
  • Druk op om een antwoordoptie te verwijderen.
  • Bij Instellingen kun je hoofdlettergevoeligheid en het negeren van interpunctie aan- of uitzetten.

25.4 Volgende stappen

Nu dat je begrijpt hoe de Exercise Editor werkt, is het natuurlijk tijd om je eerste exercise te gaan ontwikkelen! Hieronder vind je een aantal pagina's die je op weg kunnen helpen:


  1. Standaard staat de Team grootte op 1, dit betekent dat de student deze exercise zelf moet maken. Zet je hier bijvoorbeeld 3 neer, dan moet de exercise in een team van drie studenten gemaakt worden. 

  2. Als studenten hun bestand(en) moeten inleveren via Git dan hebben ze een repository nodig. Dit is het geval als de Upload type-instelling op Git staat. Dit is de beste optie wanneer studenten veel bestanden moeten inleveren, aangezien subfolders niet worden ondersteund voor File Upload

  3. De voorkeur gaat uit naar het maken van een fork (kopie) van de repository van de vorige exercise. Gebruik de optie Doorwerken alleen als dit noodzakelijk is voor frameworks.